Polderlandschap met molens

 

Prijs: Op aanvraag
Schilder: Willem Cornelis Rip
Afmetingen:  29 x 40, en 39 x 49 inclusief lijst
Signatuur: rechtsonder
Techniek: Aquarel

 

Beschrijving

Zoals het paradijs in het menselijk gelaat kan worden gezien, zo zagen de Haagse School kunstenaars het paradijs ín de polder. Daarin gaan aarde en hemel in elkaar op. De wolken vormen wegen in de hemel, net zoals de waterwegen dat op de aarde doen. Eeuwig draaiende molens zijn eveneens mystieke vormen die in staat zijn om die gelukkige samenhang te laten zien. En ook het leven van man en vrouw vallen paradijselijk samen, niet minder dan het oogstrelend gebladerte en de hut als tijdloos onderkomen. Zie daar een aantal elementen van het gelukzalige polder paradijs van Willem Rip.

Molens komen vaak voor in het werk van Rip. Ze zijn het symbool van oneindig ronddraaiend geluk. En de weg die molens afleggen naar de horizon, brengt hen ook weer terug. De molen aan de voorzijde, beschut en verheerlijkt door het geboomte, past in dat beeld van tijdloosheid. Haar robuuste vorm, gekruiste wieken en ingekeerde kleuren stralen een mystieke kracht uit. De molen is een icoon, een verinnerlijkte beeltenis van de hemel op aarde.  Fascinerend is de ook de hut in de vorm van een driehoek, opgebouwd uit riet en takken. Die hut is op zijn manier de afbeelding van de natuurlijke geborgenheid van twee mensen in hun alomvattend, paradijselijke geheel.

De hemel en de polder vallen dus samen. Of dat nou een illusie of niet, doet niet ter zake. Deze aquarel bewijst door haar schoonheid immers die waarheid van de harmonie van alles wat we in de polder zien. Zo worden ‘ruimtewerking’ en verrukkelijke weidsheid de kracht van Rips scheppend meesterschap. Met groot gevoel en verfijning toont hij hoe het licht door de wolken breekt en verder wordt gevormd door de vele nuances van ingetogen kleuren van al het levende in de polder.

Aan de voorzijde speelt het toneel van het menselijke leven zich af als een tedere droom. Als gezegd: de figuren van vrouw en man gaan op in de grootsheid van de polder. Niets scheidt hen van al het andere. En toch slaagt Rip erin ze te midden van de natuur in al hun eigen, kwetsbare menselijkheid te treffen. De vrouw, hoe klein ook, wordt bijna tastbaar in haar gebogen houding en beweging. Ze groeit in kracht naarmate de aandacht geconcentreerder op haar wordt gericht. Rip werkt in de grote traditie van de zeventiende-eeuwse meesters van het landschap. De oude meesters benutten kleine miniaturen binnen grotere kosmische gehelen om beide krachtiger te maken.

Biografie

Willem Cornelis Rip (1856 – 1922) werd geboren in Rotterdam. Hij behoort tot de top van de zogenoemde ‘nabloei’ van de Haagse School. Hij schilderde enkele portretten, maar vooral landschappen met veel aandacht voor lichtval en stemming.  In 1895 verhuisde hij van Rotterdam naar Den Haag, waar hij bevriend raakte met Jozef Israëls en regelmatig in Pulchri Studio exposeerde. Zijn opleiding kreeg hij op de academie in Rotterdam. Vervolgens studeerde hij met koninklijke subsidie aan in München. Ook maakte hij studiereizen naar Tyrol, Beieren en Italië.

 

 

Delen: