Landschap met gezicht op Thorn
Prijs: Op aanvraag |
Schilder: Peter Martinus (Marinus) Dillen |
Afmetingen: 55 x 70, werk is in goede staat |
Signatuur: rechtsonder, met 1926 |
Techniek: Olieverf op doek |
Beschrijving
Dit schilderij heeft een eigen plaats in de geschiedenis van de artistieke ontwikkeling van de kunstenaar Peter Martinus Dillen. In 1922 kwam hij, als één van de eersten, in het bezit van een auto en verbouwde die tot woonwagen. Het stelde hem in staat zich in alle vrijheid te verplaatsen en meer ruimte te vinden door inspiratie elders te gaan zoeken. En net als Henriëtte Pessers op de motor naar elders trok, deed Dillen dat met zijn auto. Daarmee reisde Dillen tussen 1922 en 1930 naar plaatsen in Nederland, België en Frankrijk. Juist in deze periode ontstonden door zijn krachtige visie, techniek en compositie vaardigheden sterke landschapsschilderijen, zoals die van Thorn en Drunen.
Dit herfstlandschap van Thorn is tonalistisch en ruimtelijk geschilderd. Het licht is diffuus, zacht, gedempt met een beperkt kleuren arsenaal. Er is enige gelijkenis met het werk van Henriette Pessers en de schilders in de school van St Martens Latem, al ontbreekt de betoverende, magische stemming van die school. Dillen reisde door Vlaanderen. Hij zal het toendertijd vigerende Vlaamse expressionisme op zijn weg hebben aangetroffen en er door geraakt zijn.
Dillen toont dat in dit werk. Zo brengt hij contrasten niet primair aan door een veelheid aan kleuren. Hij kiest voor gedempte, door kleurvlakken zacht gemaakte tinten. Die zet hij af tegen het hart van dit werk: een kern van robuuste, helder witte, oplichtende huizen. Variëteit is er door plastische landschappelijke en architectonische vormen. Juist die gemeenschappelijke benadering vormt de kracht van deze compositie. Dillen weet te overtuigen omdat hij door zijn schilderkundige visie het eigene van het bekende ‘witte dorpje’ Thorn blootlegt. Opmerkelijk is dat Dillen als bepalend gezichtspunt niet het pittoreske hart van het dorp kiest. Hij geeft de voorkeur aan een panoramisch, geleidelijk afhellend bovenaanzicht met een tweede kern, iets verwijderd van het eigenlijke centrum van het dorp. Door die open invalshoek schept hij veel ruimte, rust en evenwicht. Het hele dorp mag opgaan in het grotere geheel van het fraaie, dwars door Thorn heen, glooiende Limburgse land.
De stemming van dit tonalistische werk is innig, tijdloos, poëtisch en hermetisch. Zie de eenheid van zijn ingetogen herfstpalet met uniforme kleurvlakken: wit, verfijnd roze, groen en bruin. Die verrassende kleurvlakken keren alles omvattend en consequent terug in de daken van alle huizen, schuren, bomen, wegen, velden en weilanden. Zo wordt de herfst ‘geaard’ door de aparte uniformiteit van dit kosmische, verstilde landschapspanorama. Dillen onthult zo, door het medium van zijn visionaire kracht, de eigen schoonheid van Thorn, het witte dorp.
Tot slot nog het volgende. Dillen was een gesloten man, die zijn eigen leven leidde en in stilte zijn kunst schiep. Zie dan de evenzeer intieme sfeer van het dorp Thorn, zoals Dillen dit -als het waren omarmd door het grotere landschap- heeft geschilderd. Zo is dit kunstwerk van Dillen -zoals zo vaak ook bij andere kunstenaars het geval is- óók een zelfportret. Dillen zal zichzelf in het dorp en het landschap herkend hebben. Daarin een hecht motief gezien hebben tot verfijning van het geluk, dat hem gegeven werd door zijn verdere artistieke ontwikkeling.
Extra foto’s in productgalerij
(1) Marinus Dillen met vrouw en schoonouders voor woonwagen, de eerste auto in Helmond, 1930. Kort voor vertrek naar Duitsland; (2) Signatuur; (3) In de compositie onevenredig hoge bomen; een geabstraheerd element dat de hemel met het aardse dorp verbindt; (4) In Thorn, penseeltekening van Dillen, 45 x 60, 1928
Biografie
Marinus Dillen, zoals Peter Martinus werd genoemd, was een Brabantse tekenaar, schilder en graficus. Hij werd geboren in Mierlo. Als boerenzoon was het niet meer dan gebruikelijk dat hij op de boerderij ging werken, maar daarnaast volgde hij tekenlessen aan de Helmondse tekenschool. In 1906 werd hij door Pieter Fentener van Vlissingen gevraagd om op zijn katoendrukkerij (het latere Vlisco) te komen werken. Omdat Dillen af en toe kleine figuratieve schilderijtjes meenam naar de tekenkamer om aan zijn collega’s te laten zien, bleef ook zijn schilderstalent niet onopgemerkt. Zijn baas stimuleerde hem met schilderen door te gaan en soms zelfs onder werktijd!
Al spoedig kwam Dillen in contact met prominente figuren uit de Amsterdamse kunstwereld. De beroemde kunsthandel E.J. van Wisselingh, destijds onder leiding van P.C. Eilers, besloot in 1914 om zelfs een heuse solotentoonstelling aan het werk van de jonge Brabantse kunstenaar te wijden. Antoon der Kinderen, directeur van de Rijksacademie te Amsterdam, stelde hem voor om toelating aan de Academie te doen om zich verder in de schilderkunst te bekwamen. Daar kwam hij in 1916 in de klas van professor Nicolaas van der Waay en wijdde hij zich vervolgens aan de verplichte academische onderwerpen. Ook dat ging hem zo goed af dat Dillen al in zijn eerste jaar werd beloond met de Cohen Gosschalk prijs voor de meest veelbelovende schilder. Aan de prijs was een geldbedrag verbonden van 100 gulden, een destijds enorm bedrag.
Na zijn studie in 1920 keerde hij terug naar Mierlo. Hij was goed bevriend met de schilder Jan Heesters en daarnaast had hij contact met Marinus Bies. Ook was hij bevriend met Jan Kruysen. Met andere kunstenaars had Dillen niet veel contact. Terug in het Brabantse land wijdde hij zich opnieuw aan het landschap en teken van portret en figuurstukken in een ontluikende expressionistische stijl. Hiervoor was na de dood van Vincent van Gogh in 1890 overigens meer belangstelling gekomen. Zijn werken verkochten goed en hij kon er prima van leven. Maar Dillen leefde sober en had niet veel nodig. In 1922 ruilde hij twee schilderijen voor een auto. Dat was de eerste personenauto die er in Helmond heeft gereden. Hij heeft die auto omgebouwd tot woonwagen en in de volgende jaren heeft hij daarmee door Nederland, België en Frankrijk gereisd.
In 1933 trad hij in het huwelijk met de Duitse Marianne Rolffs, dochter van architect Julius Rolffs die Dillen bij de drukkerij van Fentener van Vlissingen had leren kennen. En een drietal jaren later vestigde het echtpaar zich permanent in het Duitse Rosenheim. Het atelier in zijn geboortedorp Mierlo heeft Dillen altijd omwille van het werk aan zijn kunst behouden. De Tweede Wereldoorlog bracht hij op het relatief rustige Brabantse platteland door. In 1948 ging hij weer naar Duitsland terug. Daar had hij inmiddels ook naam als kunstenaar had gemaakt. In 1953 werd in Rosenberg een grote tentoonstelling van zijn werk gehouden.
Ter gelegenheid van de 90e verjaardag van de schilder, werd in augustus 1980 nog een grote overzichtstentoonstelling georganiseerd door het Gemeentemuseum Helmond en de Städtische Galerie Rosenheim samen.
.