Boerderijen aan een dorpsweg
Prijs: Op aanvraag |
Schilder: Jan Kruysen |
Afmetingen: 38 x 60 inclusief lijst, in goede staat |
Signatuur: niet gesigneerd |
Techniek: Olieverf op board |
Beschrijving
Kruysen is een religieuze schilder. Hij schildert geen realistische, romantische of impressionistische afbeeldingen, laat staan een surrealistische wereld. Daarom is dit werk geen goed gelijkend of dromend dorpsgezicht. Evenmin is het een vluchtige dorpsimpressie, hoe sprankelend en tintelend het ook moge zijn. De kijker mag niet in de val van die theorieën trappen. Kruysen beoogt iets anders. Hij helpt de kijker door geloof en expressie boven zichzelf uit te reiken. Zijn werk is een springplak voor een verkenning in het onbekende, ongeziene en ongehoorde.
Een dorp zonder mensen?
Op het eerste gezicht is dit werk eenvoudig. Een dorp, een zanderige landweg, enkele boerderijen, veel bomen en wolken. Toch rijst de vraag: ‘Waar zijn de Brabantse boeren?.’ Hier treedt de kracht van de geloofsexpressie aan de dag. De Bijbel biedt perspectief. Daar treden bomen, struiken, zeeën en slangen uit hun natuurlijke rol, en spreken ze onverhoeds mensen aan. Ook treffen we er een kudde schapen aan in het zinnebeeld van mensen geleid door een herder, die hen naar hun God terugleidt. Kruysen staat in dat Bijbelse beeld. Ook al is er in dit werk ‘geen mens te zien’, hij geeft bomen, boerderijen, dorpsweg een menselijke stem. Vanuit die benadering, van solidariteit tussen al het bestaande, wordt dit kleurrijke dorp op slag bevolkt met een groot aantal mensen. En dit ‘expressionistische’ gezichtspunt, dat een diepere missie vanuit de ziel van de schilder en diens kunstwerk bevat, brengt ons weer een stukje verder.
Twee richtingen
Ruimte en openheid ontstaat in dit werk via twee invalswegen, horizontaal en verticaal gericht. De dorpsweg met boerderijen springt in het oog, domineert ogenschijnlijk het toneel. Die aardse weg blijft eenvoudig, doet wat van hem verwacht wordt en loopt rustig naar achteren weg. Hij hoeft zich niet te schamen. Zijn S bocht is fraai en overladen met prachtige kleuren. De boerderijen voelen zich bij hem thuis. Ze hellen licht voorover, begeven zich naar de weg toe, en vergezellen die verder. Wat er op de weg voorbij komt en weer verder gaat heeft hun voortdurende aandacht. En toch, de dorpsweg en de boerderijen zijn eindig, ze lopen dood, en botsen frontaal. Bij de twee laatste boerderijen van de dorpsweg in rij eindigt hun aardse reis. De trouwe bomen zijn evenzeer gehecht aan de weg en de boerderijen. Ze houden ervan hen koelte toe wuiven. Toch zoomt Kruysen in op het eindpunt en schildert de bomen in de vorm van een gesloten trechter. Het aardse verhaal eindigt hier, loopt vast. Niets kan meer verder. Zo dwingt Kruysen de blik van de kijker om te stoppen, en terug te keren naar de voorzijde van dit paneel.
Bomen, de herder en zijn kudde
Zo opent zich een tweede, verticale invalsweg. De kijker moet daarvoor een grote stap in het onbekende wagen. Jan Kruysen helpt hem of haar daarbij. Hij plant aan de voorzijde van het paneel een aparte boom, los van alle andere. Die staat als enige verticaal strak naar boven gericht -ja, bijna als een kerktoren. Zijn stam, takken en bladeren vormen een levend geheel met alle andere bomen. In het verlossingsverhaal van dit werk is die boom van de kennis de redder van de dwalende kudde, hoeder van goed en kwaad. Die wonderlijke verwevenheid van het aardse en het hemelse is het thema van dit werk. Wolken, bomen, boerderijen krijgen in bovenwaartse richting een nieuwe gestalte, met een onvanzelfsprekende vorm en inhoud. Dit thema verdient meer aandacht.
De wolken
Wolken spelen in de schilderkunst een verrassende rol. In dit expressionistisch werk schildert Kruysen ze op twee manieren: stuwend en stralend. Horizontaal, als stuwende ‘wolkenweefsels’. Al het aardse, bomen, takken en bladeren vormen een nieuw bezield geheel op hun weg naar boven. En verder verticaal als stralende wolken, fel, direct en neerwaarts. Kruysen zag in -is mijn uitleg- dat het voor zijn expressionistische kunst cruciaal is om aan de rol van de wolken in het verlossingsverhaal een eigen stem te geven. Hij schildert daarom tussen hemel en aarde twee haakse wolkenrichtingen. In het hemelse stuwende weefsel van boomtakken, bladeren en wolken hechten de hemel en al het aardse zich aan elkaar. Kruysen voorziet de wolken van werktuigen in de vorm van naar boven sprekende, tastende en reikende takken en bladeren. Zo verschijnen op het paneel verlossingskrachtige wolkengewaden, zwevende wolkenweefsels.
Mensen, boerderijen, bomen, met takken en bladeren: als een weefsel gewrocht
Dat wonderlijk bezielde samenspel tussen hemel en wolken zien we ook bij zijn vooruitstrevende zoon Antoon terug (zie Productgalerij, en elders in de collectie). Jan Kruysen is niet minder modernistisch. Goddelijke en menselijke geest stromen heen en weer, doordringen elkaar hetzij direct in ferme stralen, hetzij indirect via een stuwende tussenlaag. Het aardse verliest in dat weefsel haar eigen vaste, materiele vorm en identiteit. Niet contour, maar kleur wordt vormbepalend. Hun samenhang krijgt zo gestalte in een van geloof overlopende, nieuwe creatieve vorm. Beiden winnen nieuw terrein. Jan Kruysen’s talent blinkt uit in zijn modernistische pasteuze verfbenadering. Met zijn paletmes voegt hij aan die weefsels iets extra’s toe. Door meerdere verflagen op elkaar krijgen die meer volume; nemen de vorm van zacht gepolijst ‘aardewerk’ aan. Ze herleven in hun nieuwe vorm; worden er weerbaarder en plastischer van.
Slot
Dit schilderij verduidelijkt de expressionistische stijl en werkwijze van Kruysen. Hij hield niet van zonlicht, alleen van Goddelijk licht. Alleen zo kunnen zijn gedempte wolken wonderlijk zacht stralen en stuwen. Zij kunnen de krachten van direct en indirect geloofslicht moeiteloos aan. In zijn benadering dus geen zondoorschenen, geen van licht trillende, wolkenranden. Kruysen schildert zeker niet realistisch, romantisch, pre- of post impressionistisch. Hij hecht niet aan vertoon van schoonheid, maar geeft glans aan de schoonheid van het geloof, dat zo liefdevol gehecht is aan al het bestaande. Zijn schilderwerken, met geheel eigen vormen en kleuren, zijn de facto geloofsdaden.
Wervelend en wervend door schoonheid wordt dit schilderij tijdens het momentum van het omslagpunt, als aarde en hemel hun beslag krijgen in, en verankerd worden door, wonderlijke wolkenweefsels. Dan verheft de geest van het geloof zich boven het aardse en verkrijgt zo een nieuw, liefdevol bestaan.
Biografie
Jan Kruysen (1874 – 1938) was een fantastische persoonlijkheid. Gekleed met een grote zwierige hoed, wambuis, kuitbroek en schoenen met gespen en een wijde cape, behoorde Jan Kruysen met zijn markante kop, met snor en puntbaardje, gedurende vele jaren bij het dorpsbeeld van Oirschot.
Jan Kruysen werd geboren in het Brabantse Liempde, vlakbij Boxtel waar hij in 1897 voor de eerste keer trouwde en wel met Barbara van Dijk die hem zestien kinderen zou schenken, waarvan er overigens veel vroegtijdig stierven. Belangrijk in zijn leven waren verder Heeze, waar hij jaren deel uitmaakte van de schildergroep ‘de Kempen’ en Weert. In Valkenburg ontmoette hij de mecenas Henri Wijsbek, met wie hij ook bevriend raakte.Later zwierf hij onder meer door Duitsland, waar hij in Silezië de officiersweduwe Maria Menzel leerde kennen met wie hij in 1924 in Oirschot trouwde. Jan Kruysen overleed als inwoner van Oirschot in 1938 in het St. Josephziekenhuis in Eindhoven op 64-jarige leeftijd.