Brabants binnenhuis met boerin in de schouw

Van Zandleven is bekend dat hij in Brabant verbleef. Dit werk is het resultaat ervan. Zandleven schildert de boerin in het hart van de schouw, pal bij het vuur en de ketel. Zij is de liefdevolle aanwezigheid centraal in de innige  geborgenheid van de boerderij.

De schouw is door de directe nabijheid van warmte en vuur een kleine wereld. Ze is het ook door haar specifieke vorm. Zandleven schildert de afgezonderde ruimte van de haard in een fijne, bijna halfronde vorm. Schouw, boerin en alle voorwerpen worden zo samenhorig en keren zich in een boog naar de toeschouwer toe. Een lijst met sierborden bakent het toneel van de haard aan de bovenzijde af. Door een fraaie hoek in die lijst boven de schouw zorgt Zandleven ervoor dat de toeschouwer frontaal voor de boerin komt te staan. De olielamp brengt er licht. Alle aandacht is gericht op de kleine, knusse en stille ruimte bij de haard. Zandleven schildert de boerin als een icoon in de eigen, verstilde wereld van de schouw.

Dit werk werd diverse malen in musea geëxposeerd. Zie de afbeelding met informatie op de achterzijde van het schilderij.

In 1902, op 34-jarige leeftijd, koos Jan Adam Zandleven voor het schildersvak, op aanraden – zoals het verhaal gaat – van Jozef Israëls en P.J.C. Gabriël die hij werk had laten zien. Van belang was zijn kennismaking met H.P. Bremmer, die zijn talent onderkende en Hélène Kröller-Müller adviseerde om werk van de kunstenaar te kopen, wat ze ook deed. In 1912 vestigde hij zich in Putten op de Veluwe. Aanvankelijk schilderde Zandleven landschappen in impressionistische stijl, later ook dorpsgezichten, stillevens en interieurs. Net als zijn bloemen geschilderd in een breed en pasteus pointillisme met kleine, dikke stippen verf. Zijn doeken vertonen de sporen van langdurige aandacht voor het onderwerp en een eindeloos doorwerken van de verf. Musea: o.a. Het Haags Gemeentemuseum, Dordrechts Museum, Centraal Museum Utrecht, Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo en het Jan Cunen Museum in Oss.

.