Vlaamse akkers met boerderijen

Prijs: Op aanvraag
Schilder: Henriëtte Pessers
Afmetingen: 75 x 60, inclusief lijst, in goede staat
Signatuur: rechtsonder
Techniek: Olieverf op board

 

Beschrijving

Henriette Pessers past haar verfijnde expressionistische benadering ook in dit sfeervolle werk toe. We zien een gevoelig, spiritueel geladen akkerlandschap, maar ook krachtige, robuuste, blokvormige boerderijen. Weekheid, zachtheid versus kracht en weerstand. De essentie van de expressie is de verfijnde, poëtische stemming, die het hele werk beheerst. Een vloed aan gedempte, subtiel op elkaar afgestemde, kleuren doen het poëtische werk.

Henriëtte Pessers bereikt die stemming met een compositie die een tegenstelling bevat. We zien een groot lichtgevend halfronde sneeuwvlak, dat is de voedingsbodem van ‘dragende’ akkers. Op die zachte bodem plaatst zij robuuste boerderijen, opgezet in de vorm van robuuste blokken. De details van dit werk liggen in de lijn van diezelfde zachte én harde schoonheid, zoals het beeld van massieve knotwilgen, bekroond met fijn belijnde takken.

De hemel, waarin licht wit en donker grijs elkaar afwisselen, is een synthese, die sfeervol luister geeft aan die harde en zachte elementen van dit werk. Die zorgt dus voor harmonie en geeft dit werk haar gevoelige, fijnzinnige stemming. Een door niets gebroken, mystieke stilte staat in dit werk centraal.

Biografie 

Henriëtte Pessers (1899 – 1986) was de dochter van een bemiddelde textielfabrikant. Zij behoefde voor haar levensonderhoud niet te schilderen en te exposeren. Haar opleiding volgde zij aan de R.K.-Ieergangen in Tilburg bij de schilder Albert Verschuuren, een leerling van P.J.H. Cuijpers en Antoon Derkinderen. Bij hem leerde ze de eerste beginselen van het vak. Na Tilburg werkte zij korte tijd bij de uit Antwerpen afkomstige schilder Gerard Jacobs in Vlissingen, bij wie zij zich oefende in landschappen en zeegezichten, in een heldere, post-impressionistische trant. Op 25-jarige leeftijd trok Henriëtte Pessers naar Brussel. Toen ongebruikelijk voor een jonge vrouw. Zij zou er tot 1939 blijven. Ze kreeg, op grond van getoond werk, toegang tot de kunstacademie.

Na haar academietijd werkte zij veel in haar atelier. Haar eerste atelier bevond zich in de Brusselse binnenstad en was sober, zoals ook haar schilderijen. Later vond zij een ruimere en lichtere behuizing aan de rand van de stad in Schaarbeek. Naar eigen zeggen, is de sfeer van beide ruimten sterk bepalend geweest voor het karakter van de schilderijen die er ontstonden. In Brussel onderging zij de invloed van het Vlaams Expressionisme en de school van Sint Martens Latem. Hier speelden kunstenaars als Constant Permeke, Valerius de Sadeleer, Gustave de Smet etc. voor haar een belangrijke rol.

In 1939 keerde zij terug naar Nederland, trouwde en vestigde zich in Heeze. Daar zette ze haar artistieke loopbaan verder.

Delen: